Fierljeppen en transitie
“Je ziet het pas als je het doorhebt,” zei Johan Cruijff. Zo is het. Als je de sport samen met je kinderen doorleeft, besef je pas dat de perfecte sprong afhangt van de plaatsing van de polsstok, de kwaliteit van de aanloop, de hoek waaronder je jezelf lanceert, het vermogen te klimmen en balans te houden en de wijze van uitspringen en landen als de zwaartekracht je na het kantelpunt terugtrekt op aarde.
Zo is het ook met de energietransitie. Het doel is tenminste de overkant halen: groen en fossielvrij. Dat klinkt eenvoudig, maar als je zelf volop in het spel betrokken bent, ervaar je pas echt de complexiteit ervan. Is onze polsstok wel lang genoeg? En hebben we wel voldoende snelheid om door het kantelpunt te geraken?
Het is mij duidelijk geworden dat Windunie onderhand een aardig potje kan ljeppen en niet vaak meer nat springt. Dit toont het 20-jarig jubileum aan. We zijn als agrarisch Nederland mede dankzij de constructieve inzet van de Windunie voorbij het kantelpunt gekomen en gaan nu voor een prachtige uitsprong. De coöperatie is de Terawatt aan jaarproductie gepasseerd, wat een mooi resultaat is. We kunnen ons nu gaan opmaken voor een vervolgsprong, met een langere polsstok die we iets verder uit de kant plaatsen, waardoor we nog verder kunnen komen.
Wat fierljeppen extra pittig maakt, is wind van voren of van opzij, of tegen een laaghangende zon in springen. Een fladderende wind die regelmatig vanuit passief toeschouwend publiek opdoemt, betreft de discussie over kernenergie. “Als we gewoon een paar centrales plaatsen, zijn alle problemen opgelost, toch?” Wegvluchten voor complexiteit, heet dat. Tien jaar bouwtijd en daarna tien jaar afwachten?
Stevige tegenwind ervaren we doordat het elektriciteitsnet vol raakt. Dat vraagt om slimme oplossingen voor op de korte termijn, op passende schaal. Door te putten uit de rijke ervaring van de Windunie in de afgelopen twee decennia, wordt het realiseren van onze doelen in de toekomst een stuk realistischer.
Het zijn de ljeppers die de schoonheid van spel bepalen en niet de toeschouwers. We hebben de polsstok nu verder uit de kant geplaatst en nemen een flinke aanloop. Door goed gebruik te maken van de zijwind verwachten we een verre sprong te kunnen maken.
Bij het fierljeppen is er een coach die achter de springer aanholt tot aan het einde van schans, hem of haar aanmoedigt en “los” schreeuwt als de ljepper achterover dreigt te vallen op de wal, of op de schans. Als bestuurder is het fantastisch met de Windunie door de transitie heen te ljeppen.
Douwe de Jong
Bestuurslid