Windmaand oktober 2018

Windmaand oktober 2018
Inhoudsopgave

HOME


samen halen we meer uit wind Terug naar Winduni.nl
Inhoudsopgave Volgend artikel

WindEurope: trends en ontwikkelingen

Op 26 en 27 september bezocht ik namens Windunie het WindEurope event in Hamburg, Duitsland. Bedrijven van over de hele wereld waren aanwezig uit allerlei hoeken van de windindustrie. Niet alleen turbine fabrikanten, maar ook een groot scala aan serviceproviders en andere partijen zoals: leveranciers van klimtuigen, personeelsliften, software, lagers, bouten en moeren of zelfs tijdelijke woonruimte op zee.

De eerste dag heb ik de conferentie bijgewoond. Als windspecialist bij Windunie ben ik dagelijks bezig met het meten van de wind of het uitvoeren van analyses op verkregen data. Dit wordt ‘Wind Resource Assessment’ genoemd. In een van de drie zalen waar lezingen werden gehouden stond dit onderwerp de hele dag centraal.

Hoe omgaan met ‘Zog-effecten’?

Het modelleren van ‘Zog-effecten’ is een ingewikkeld proces. Er zijn standaardmodellen ontwikkeld die in de industrie veel worden gebruikt. Hoe meer turbines er bij elkaar staan, en dan met name dicht bij elkaar, hoe meer de turbines gezamenlijk de wind beïnvloeden in plaats van een voor een. Een onderzoeksvraag die leeft in de windresource assessment wereld, is hoe hier mee om te gaan.

Langjarig gemiddelde productieverwachting

Langetermijndata worden gebruikt om voorspellingen in windcondities te doen; de zogenaamde langjarig gemiddelde productieverwachting. Deze wordt verwerkt in bijvoorbeeld de businesscase. Op basis van lokale metingen kunnen de langetermijndata worden gecorrigeerd om voor een bepaalde plek een representatief windklimaat te verkrijgen. Langetermijndata zijn beschikbaar uit verschillende bronnen. De kernboodschap uit een van de lezingen was dat geen enkele bron bij voorbaat heilig is en langetermijndata altijd voor gebruik bestudeerd moeten worden om de representativiteit voor een projectsite in kaart te krijgen. Lokale windmetingen spelen hierbij een belangrijke rol.

De meerwaarde van nacelle-based LiDARs

De tweede dag bracht ik een bezoek aan de beurs. Een aaneenschakeling van afspraken met mensen waar we reeds mee samenwerken maakte het een vruchtbare tocht langs de vele stands. De wereld van de windresource assessment is niet zo groot en je komt op een dergelijk event veel bekenden tegen waar je lopende projecten mee kan bespreken.

Ook voor vooruitkijken was genoeg tijd. Heel letterlijk zelfs bij leveranciers van LiDAR systemen, die tegenwoordig steeds vaker op turbines worden geplaatst. Een LiDAR meet met behulp van laserstralen de windsnelheid en windrichting. Wanneer een LiDAR op een turbine wordt gezet heet deze ook wel een nacelle-based LiDAR. Naast dat dit hele mooie apparaten zijn, kunnen ze ook meerwaarde bieden voor een windpark.

Zo werd op de conferentie een lezing gegeven over het analyseren van yaw-misallignment of het opzettelijk introduceren daarvan. Wanneer een turbine niet goed in de wind kijkt, is de productie niet maximaal. Door precies te meten waar de wind vandaan komt kan de yaw-setting van de turbine worden gecontroleerd. Omgekeerd, als er genoeg wind is, kan het per saldo gunstig zijn om enkele turbines in een windpark een paar graden uit de wind te draaien. Bij voldoende wind kan dit de belasting op turbines verlagen, zonder dat dit productie kost.

De windenergiesector is inmiddels een volwassen sector. De drukke beursvloer van WindEurope onderstreepte dat. Volgroeid is de sector voorlopig nog niet. Windturbines worden nog altijd groter, meetsystemen nauwkeuriger en nieuwe oplossingen op bestaande problemen worden ontwikkeld en getest. Goed om de trends op dit gebied te kunnen volgen.

Colin Verhagen
Windspecialist