Bestuurscolumn Jan Ubbo Berghuis
Windunie is een bijzondere coöperatie. Axel benoemde het op een wat mij betreft zeer treffende wijze: “Windunie is een huwelijk tussen mensen met verstand van duurzame energie en ondernemers met ruimte en vermogen om dit te exploiteren.”
Op de regiobijeenkomsten in september hebben wij de doelen van de coöperatie nogmaals afgestoft en gepresenteerd aan de leden. Sluiten deze nog voldoende aan en zijn dit de juiste toetsstenen voor onze gezamenlijke strategie? Ik wil even heel kort met jullie naar de fundamenten van de coöperatie¹. En ik haal hier een drietal richtingen uit voor leden, bestuur en medewerkers van Windunie.
In de basis zijn veel coöperaties ontstaan als balancerende kracht tegen ongelijke marktmacht. Stel er zijn 150 aanbieders en 2 afnemers, dan zijn de afnemers spekkoper: er is altijd wel een aanbieder die voor lagere prijs zijn diensten/producten aanbiedt. Coöperaties staan in feite tussen de aanbieders en afnemers in. De relatie tussen de leden en de coöperatie is veelal een transactierelatie: bij Windunie is dat het meest zichtbaar in de stroomafzet via de Windunie-Pool, maar ook voor de ontwikkeldiensten.
Coöperatief succes staat of valt bij het gezamenlijk maken van afwegingen. Denk bijvoorbeeld aan het horizonvraagstuk (de horizon is niet voor elk lid hetzelfde), het portfoliovraagstuk (welke producten/diensten) en tenslotte het free-rider vraagstuk.
Dat laatste klinkt interessant en dat is het ook. Free-rider betekent zoiets als gaan shoppen bij andere partijen, omdat de coöperatie haar transactierelatie niet goed waar kan maken. Een goed functionerende coöperatie biedt minimaal dezelfde prijs en service in vergelijking tot wat marktpartijen kunnen bieden. Idealiter kan zij zelfs de trend zetten, waardoor andere partijen minimaal volgen (anders zou iedereen via de coöperatie producten afzetten/ diensten afnemen).
Tot zover de theorie. En nu? Hoe ziet dit er voor ons uit? Voor leden is het van belang te verkennen welke horizon zij hebben en welke portfolio aan diensten zij verwachten? Solidair met de coöperatie ook al zijn er zaken die individueel niet goed passen?
Voor bestuurders en directie van de Windunie zijn vragen belangrijk als: maken wij de afwegingen op een heldere en transparante wijze? Streven wij voldoende de gezamenlijke doelen na? Maken wij verstandige afwegingen als het gaat om strategie: wat juist wel en wat juist niet als kernbedrijfsactiviteit te beschouwen?
Voor de medewerkers, zijn wij, waar we worden blootgesteld aan concurrentie voldoende scherp en onderscheidend. En zo niet, dan kijken we waar het beter kan en moet.
Wat ik persoonlijk mooi vind is dat hoewel Windunie een bijzondere coöperatie betreft, haar afwegingen zeer herkenbaar zijn. Een echte coöperatie leeft, schuurt en communiceert, wikt en weegt. Want: samen bereiken we meer!
Jan Ubbo Berghuis
Bestuurslid
¹ Bronvermelding, Noofdstuk 3 van “Als de markt faalt” van G. van Dijk en L.F.M. Klep (2005).